Hengelo gaat al heel wat jaren mee. Tienduizend jaar geleden woonden er al mensen, maar een stad was het nog niet. In de Middeleeuwen stonden er maar een paar huisjes. Dat groeide begin 1800 al tot zo’n 200 boerderijen en huizen. Er was toen al een eigen gemeente.

De gemeente Bronckhorst, waaronder Hengelo sinds 2005 valt, telt nu zo’n 80.000 leden. Begin twintigste eeuw groeide de bevolking heel snel, dankzij de industrialisatie. Er was veel werk in de textiel- en metaalindustrie en later ook in de chemische industrie.

Maar even een stapje terug in de tijd. In de zestiende eeuw werd er in Twente steeds meer gespind, geweefd en geverfd. Vlamingen die naar het noorden waren getrokken hielpen de boeren met deze nieuwe technieken. De eerste huisweverijen bestonden en de handel in textiel kwam op gang.

Toen eind van de achttiende eeuw de Fransen in Nederland waren, werden de gemeenten ingesteld. Zo werd ook Hengelo tot gemeente gedoopt in 1802. Het was toen nog een dorpje van 200 hutten en boerderijen. Maar in de eeuw daarna komt het tot een stroomversnelling. De industrialisatie. Koning Willem I helpt Twente de textielindustrie op te zetten. In 1868 zet familie Stork zijn machinefabriek in Hengelo, een belangrijke speler in de industrie. Rond die tijd starten ook Dikkers met machineonderdelen en de Hengelose Bierbrouwerij met hun productie. Ook wordt de infrastructuur verbeterd.

Na 1900 ontwikkelt Hengelo zich verder in de industrie. Grote fabrikanten zorgden voor werk, scholing, woningen en vrije tijd van arbeiders en families. Zo was er het Tuindorp, dat naar idee van Stork en zonen is gebouwd. Er kwam een volledig dorp met verschillende soorten woningen en inwoners van alle standen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Hengelo vaak gebombardeerd. Veertig keer. Van afwisseling tussen woningen en winkels en de kleine straatjes was na de oorlog bijna niets meer over. In totaal werden zo’n 3000 woningen en winkels beschadigd door de bommen. Na de oorlog werd meteen begonnen de stad weer op te bouwen. Er kwamen brede straten met winkels en kantoorpanden. Het werd een typische stad van wederopbouw, met sociale woningbouw, tuindorpen en stadsvilla’s. Het station werd verplaatst en er kwam een groot marktplein. In 1963 kwam er een stadhuis en werd het oude gemeentehuis gesloopt.

In de jaren zeventig en tachtig werd de stad nog eens vernieuwd, met winkelcentrum Thiemsburg en de parkeergarage. Met het stadserf werd het centrum afgesloten voor doorgaand snelverkeer. Fietspaden verbinden de wijken met elkaar. Verkeer dat naar het centrum rijdt, wordt langs de centrumring geleid, waar veel parkeerplaatsen zijn, zodat het centrum te voet goed bereikbaar is.

Het centrum van Hengelo werd jarenlang gestoord door internationaal vrachtverkeer, omdat de stad op de route ligt van belangrijke transportroutes als Rotterdam – Moskou en Rotterdam – Scandinavië. In 1988 werd daar wat aan gedaan. Het verkeer dat niet in Hengelo hoeft te zijn, kan via rijksweg 1 rijden.

Inmiddels is het oude industrieterrein van Stork en Dikkers in gebruik voor industrieel erfgoed.